Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Floor schrijft

Iets meer dan vijftig jaar geleden, op 28 augustus 1963 om precies te zijn, vertelde Martin Luther King bij het Lincoln Memorial in Washington D.C over zijn droom. In die droom over vrijheid voor iedereen, kon iedereen zich over verschillen heen zetten, “the Negro community” maar ook “our white brothers”, want “[they] have come to realize that their destiny is tied up with our destiny. And they have come to realize that their freedom is inextricably bound to our freedom.” Enkele maanden daarvoor had hij al geschreven: “Injustice anywhere is a threat to justice everywhere.

Wie in de wetenschap wil werken, moet pijn lijden. Dit lijden komt voort uit de transformatie tot wetenschapper, de moeite om ‘een van ons’ te blijven (ten koste van ‘een ander van ons’), de afwijzing door universiteit en bedrijfsleven, misschien zelfs wel de samenleving. Als we wetenschap, universiteit, arbeidsmarkt en samenleving opvatten als complexe systemen, dan kunnen we dus niet een verantwoordelijke partij of ideologie of God aanwijzen als de genius achter het verhaal van in - en uitsluiting.

“Een goede onderzoeker gedraagt zich niet als onderzoeker, hij ís het. Ook als er even niet op hem gelet wordt”, zo schrijven Oost en Markenhof. Promoveren is niet alleen een vak in de vingers krijgen, het vormt ook een identiteit; het gaat niet alleen om meer weten, het gaat ook om anders weten. Dat ‘anders weten’ verdwijnt uit het zicht wanneer een arbeidsmarkt verschijnt waarin kennis weliswaar gevraagd wordt, maar niet onderzocht. Dat zet de aansluiting van gepromoveerden als ‘anders wetenden’ op een niet-wetenschappelijke arbeidsmarkt behoorlijk op scherp.

“Wetenschap is topsport”, zei VSNU-voorzitter Karl Dittrich op de Wetenschapseditie van het NRC Carrière Café “Te slim voor de arbeidsmarkt” afgelopen 10 juni, georganiseerd samen met AcademicTransfer. Gastheer en nrc.next-chef Hans Nijenhuis nam de pass over: “Ik kan aardig voetballen, maar ik ben geen Messi en (tegen de zaal) u misschien ook niet.” Het is echter de vraag of die topsport-metafoor past.

Op 1 juli 2013 was Community of Talents gastgemeenschap van een event getiteld ‘Power to the people.’ Als onderzoeker van de zwerm van Campus Orleon was ik daarbij aanwezig en heb ik bij verschillende open spaces mijn oren en ogen de kost gegeven. Dit essay is een verslag van mijn impressies, waarbij ik de gelegenheid neem om door te borduren op wat me destijds opviel. Dat leid ik in aan de hand van onderstaande twee foto’s.

Het Koningslied viel wisselende reacties te beurt. De opdrachtgever, het Nationaal Comité Inhuldiging, stond vierkant achter dit product van de Nederlandse samenleving, dat als een verzameling regels uit tal van inzendingen geselecteerd en achter elkaar gezet was door vier schrijvers, van muziek was voorzien door een componist en ten uitvoer werd gebracht door 33 artiesten. En die steun was hard nodig ook, want na de eerste uitvoering brak zo’n storm van kritiek los, dat de componist het lied terugtrok en het NCI zich genoodzaakt zag in te grijpen en het weer ont-terugtrok.

“Ehm, ik vind het binnen onze organisatie nog wel een beetje lastig. Maar dat vind ik ook een beetje lastig om naar buiten te brengen, maar in de zin van ehm, ik vind dat er nog wel hele grote delen van organisaties zijn, ook onze eigen organisatie, dus Agentschap, die helemaal niet op deze manier werkt en kijkt. Er zijn er echt een aantal die het doen, maar wij moeten binnen de organisatie ook ruimte maken. [Ja.] Dus in die zin mislukt er ook iets en vind ik ook wel eens ja, dat krijg je dus ook gewoon niet mee of om.” - Deelnemer vanuit organisatie NVDNM

Hebt u wel eens van Cecilia Payne-Gaposchkin gehoord? Ik niet, totdat ik op de Facebook site ‘I fucking love science’ een post met haar foto tegenkwam en de tekst ‘I discovered what the sun is made of. Too bad I didn’t have a penis, then you’d know that.’ Ik schrijf dit niet zo op om u te choqueren, maar doe graag aan correcte bronvermelding en wil een aantal termen introduceren die volgens mij met invloed te maken hebben.

De golflengtes van burger en lokale overheid zijn nog niet goed op elkaar afgestemd, of beter nog: het beeld dat de burgers van hun ambtenaren hebben komt niet overeen met de werkelijkheid en het is wenselijk dat dit gecorrigeerd wordt. Tegelijkertijd is er een zorg: waar eindigt inspiratie, waar begint manipulatie?

De tegenstelling tussen en daarmee verdeling van oude en nieuwe macht binnen de organisatie is interessant, want als de nieuwe macht onzichtbaar is, hoe kan iemand dan weten wat die nieuwe macht is en dat ze ondervertegenwoordigd is? Misschien zijn de aanhangers van de nieuwe macht in een numeriek voordeel, zonder het te weten; zijn er meer mensen binnen de organisatie die de neiging tot zelfcensuur kennen en deze niet onderdrukken; wordt de oude macht verondersteld, maar als stereotype niet verder onderzocht.

“De beste plannen komen van onderop” was de samenvattende kop boven het interview met Jim Diers, voormalig directeur van het Seattle Department of Neighborhoods en tegenwoordig rondreizend met zijn optimistische filosofie (De Volkskant, 25 maart*). Het interview* biedt aanknopingspunten om een aantal opkomende trends uit te lichten die, als je ze samenpakt, zicht bieden op een sociale horizon die verder ligt dan de voorbeelden die Diers aanhaalt. Daar wil ik hier bij stilstaan, omdat ze gebundeld voor meer momentum kunnen zorgen.

Toen ik de aankondiging van het project Ware Wetenschap van De Volkskrant zag, was ik in eerste instantie verheugd dat een krant de moeite nam om voor haar lezers de black box van de wetenschap open te maken en hen een blik te gunnen op wat er gebeurt tussen de start en het einde van een onderzoeksproject.

Er schijnen “heftige discussies” te woeden over de uitlatingen van prof. dr. Onno van Schayk aangaande een voor hem als wetenschapper onverklaarbare, maar als gelovige verklaarbare genezing aan een been. Als ik zo eens op internet speur, dan lijkt me “heftige discussies” een overdreven kwalificatie voor het gesprek dat erover gevoerd wordt.

8 maart was een bijzondere dag. Internationale Vrouwendag natuurlijk, maar voor mij persoonlijk was belangrijker dat het de 68ste verjaardag van mijn moeder zou zijn geweest, ware het niet dat ze in 2004 onaangekondigd en ineens zomaar dood was. Vrouwendag is in het leven geroepen om aandacht te vragen voor de hachelijke situatie van vele vrouwen en de mensenrechten van alle vrouwen. Hoewel geboren op Vrouwendag, had mijn moeder weinig op met het feminisme. Misschien omdat ze er de noodzaak niet zo van in zag; ze kwam uit een nest met veel ondernemende vrouwen, mijn oma incluis.

Ik kwam een eigenaardig berichtje tegen in de digitale editie van De Standaard.biz, getiteld “Audi ontzegt concurrenten gebruik van letter Q.” Audi had Qoros voor de rechter in Hamburg gedaagd en die heeft Qoros verboden de Q te gebruiken in merknamen. Ik citeer: “‘De letter Q is een wettelijk beschermd element van ons gamma’, stelde een woordvoerder van Audi. ‘Het topgamma terreinwagens begint telkens met de letter Q.

Ineens begreep ik de opluchting die een diagnose kan geven: het verklaart iets en je weet beter waar je aan toe bent. In mijn geval is het de hazelaar, die volgens de Keltische boomhoroscoop mijn levenswandel tekent. Ik kwam er toevallig achter op de Floriade, waar ik met m’n lief en schoonmoeder was. Een grote cirkel met verschillende bomen, daarbinnen twee cirkels met gladde stenen; op de binnenste stonden geboortedata, op de buitenste een kenmerk. En ja hoor, daar lag hij, 26 maart, te wijzen naar “een wellustig pionier” en in de verte een hazelaar.

“we did experiment 2 because we didn’t know what the fuck to make of experiment 1 #overlyhonestmethods”. Met deze tweet van 7 januari ontketende dr_leigh een trending toppic in de wetenschappelijke wereld. Duizenden wetenschappers biechten sindsdien hun kleine foutjes aan Twitter op.

With the rise of the accountability credo came the question of value and the need to somehow define it. These days, value is mostly considered in terms of valorization. Valorization “encompasses all activities that contribute to ensuring that the outcomes of scientific knowledge add value beyond the scientific domain” (Benneworth and Jongbloed 2009:567). It involves making academic output broadly available and accessible outside academia as well as the co-production of knowledge with non-academics.

Het klopt dus, je kunt mij midden in de nacht wakker maken en dan murmel ik “[campus]OrléoN is een netwerk van onderzoekers.” Dat heeft mijn teerbeminde althans proefondervindelijk vastgesteld toen hij half december ’s nachts thuiskwam van zijn werk. En ook dat ik dan glashard ontken dat ik aan het dromen ben. [campus]OrléoN is ook geen droom, het is een netwerk van onderzoekers – inmiddels bijna 600 leden – en die doen van alles. Dat weerhoudt me er natuurlijk niet van om over [campus]OrléoN verder te dromen.

Pagina's