Independent scholar, cat addict, tattoo lover

8 maart was een bijzondere dag. Internationale Vrouwendag natuurlijk, maar voor mij persoonlijk was belangrijker dat het de 68ste verjaardag van mijn moeder zou zijn geweest, ware het niet dat ze in 2004 onaangekondigd en ineens zomaar dood was. Vrouwendag is in het leven geroepen om aandacht te vragen voor de hachelijke situatie van vele vrouwen en de mensenrechten van alle vrouwen. Hoewel geboren op Vrouwendag, had mijn moeder weinig op met het feminisme. Misschien omdat ze er de noodzaak niet zo van in zag; ze kwam uit een nest met veel ondernemende vrouwen, mijn oma incluis. Misschien had ze een bepaald beeld bij feministen waar ze zich niet mee kon identificeren; in de tweede feministische golf van de sixties en de seventies waren er nogal wat activistische benen in tuinbroeken gestoken en dat vond ze bepaald niet modieus. Zelf was ze eerder van het soort dat meer in het algemeen tegen de verspilling van talent is; misschien een restant van haar Katholieke opvoeding in het Limburg uit die tijd. In datzelfde Limburg uit diezelfde tijd was haar eigen ruimte om zich te ontwikkelen aanzienlijk beperkt, maar dat weet ze niet aan haar vrouw-zijn, maar aan een sterk klassenbewustzijn. Op haar in de ogen van haar ouders (fabrieksarbeider, naaister) al te moderne wensen (op ballet, op kamers), was het steevaste antwoord: “Dat is niets voor ons soort mensen.” Afijn, toen kwam ze mijn vader tegen en die was nogal van het anarchistische soort, dus mijn opvoeding was een mengeling van haar gevoel voor structuren en zijn afkeer daarvan. Dit en nog wat andere ingrediënten bij elkaar genomen leidde tot een pedagogisch klimaat dat valt samen te vatten met: Never let a good mind go to waste. En omdat ik een good mind had, ging ik na het vwo naar de universiteit om na wat omwegen te promoveren in de Sociale Wetenschappen en in een postdoc baan terecht te komen. Op mijn universiteit werd 8 maart elk jaar gevierd met een programma voor vrouwen. Ik ben daar wel eens naartoe geweest om ernstig teleurgesteld weer thuis te komen. Een workshop over make-up adviezen? Een workshop “Kies je kleur”? Was dat alles was een universiteit in de nineties aan vrouwen met een good mind te bieden had, adviezen over een good appearance? Je zou bijna zeggen: geen wonder dat er zo weinig vrouwelijke hoogleraren zijn. Het stimuleren van zelfuitsluiting is ook een vorm van uitsluiting. Dat kan heel impliciet en subtiel, bijvoorbeeld door met de keuze voor workshops op 8 maart het recht op “just and favourable conditions of work” (art. 23 van de Universal Declaration of Human Rights) te verbinden aan de voordelen van een good appearance van vrouwen en zo de aandacht af te leiden van de voordelen van hun good mind. Dat vrouwen zelf een dergelijk programma opstellen is, denk ik, een ambivalent signaal. Die ambivalentie komt voort uit de nature/nurture discussie waar we nog niet uit zijn, maar waar wel de discussie over de noodzaak van feminisme op meebeweegt. Is feminisme nou nodig (ongelijkheid op basis van nurture) of niet (ongelijkheid op basis van nature)? In alle eerlijkheid: daar heb ik geen idee van. Ik weet dus ook niet of ik wel of niet feministisch ben. “Wie boven de verschillen uitstijgt, ziet de eenheid en leeft ernaar”, schijnt Tsjwang-tse gezegd te hebben. Dat, samen met Never let a good mind go to waste, lijkt me productiever voor het aanpakken van vraagstukken waar we als mensheid mee zitten dan de ambitie om een definitieve verklaring te vinden voor verschillen die misschien zo fundamenteel niet zijn. Daarbij zal 8 maart altijd wel een bijzondere dag blijven. Om verschillende redenen.

 

Categorie: