Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Floor schrijft

“Dingetjes die ik gek vind” is de naam van een categorie van dingetjes die, nou ja, je snapt het wel. In die categorie zit sinds kort de SGP-motie van Chris Stoffer die is aangenomen. Deze motie gaat over de representativiteit van belangenorganisaties en houdt in dat eisen gesteld gaan worden aan wie de overheid kan aanklagen. Als ik in het bestuursrecht kijk, dan zijn er twee soorten belanghebbende.

Al dagen laat dit beeld me niet los. Het is een foto die ik op 14 februari tijdens het NOS Journaal maakte van een beeldrapportage over de provincie Hatay, getroffen door de aardbeving van 6 februari. Er gaan veel hartverscheurende beelden rond, radeloze mensen die wachten op hulp of treuren bij degenen voor wie die te laat kwam, steeds minder frequent de opluchting en vreugde rond wie toch nog gered is. Toch grijpt mij dit beeld van deze eenzame figuur te midden van de brokstukken van wat eens een leefomgeving was het meest aan. Waarom?

‘Posthumanisme’ is zo’n typisch academisch begrip waar heel veel definities in passen. Sommige daarvan passen bij elkaar of vullen elkaar aan, andere beweren exact het tegenovergestelde. Toch is nadenken over het posthumanisme niet alleen maar interessant als academische discussie. Veel mensen hebben het gevoel dat er iets niet klopt aan vandaag, maar krijgen er niet precies de vinger achter. Tegelijkertijd woedt er in de wetenschappelijke wereld een revolutie die haar weerga niet kent.

Voor de bundel Innoverend onderzoeken. Grondslagen & praktijkvoorbeelden ben ik door de redacteuren Ariënne van Staveren en Hüseyin Susam gevraagd te reageren op de hoofdstukken van Wim Wardekker en Gert Biesta. In mijn analyse van hun werk zie ik veel van het denken terug waartegen ze zich juist willen afzetten. Waardoor, zo vraag ik me af, is het zo moeilijk om je te ontworstelen aan humanistische referentiekaders? Wat is eigenlijk het probleem met die referentiekaders? En wat heeft het posthumanisme te bieden als uitweg?

Voorafgaand aan de masterclasses van NSO-CNA schrijf ik steeds een preflectie: een voorbespiegelend stukje over het thema van de betreffende masterclass. Dit is mijn preflectie bij de masterclass Prestatiesamenleving.

Snel breien voor de wol op is

    “Wat ben je snel aan het breien zeg!”

    “Ja, ik wil de trui afhebben voordat de wol op is.”

In eerdere afleveringen van mijn miniserie over buitendoctoren stond ik stil bij de academische arbeidsmarkt, bij wat de mogelijkheden voor buitendoctoren zijn en bij hoe universiteiten promovendi hierop (beter) zouden kunnen voorbereiden. Met mijn vorige blog heb ik mijn serie even onderbroken voor belangrijk nieuws – namelijk dat de klimaatverslechtering urgent is – en met deze blog herneem ik mijn verhaal door aandacht te schenken aan de werkgeverskant van het buitendoctoren.

Afgelopen jaar heb ik een korte serie opgezet over buitendoctoren, het werkend bestaan van doctoren die buiten de universiteit een loopbaan opzetten. In mijn laatste blog zegde ik toe stil te staan bij de rol van werkgevers. Deze serie onderbreek ik met een blog over een urgenter thema, en vraag ik begrip voor het niet nakomen van mijn belofte.

Pagina's