Independent scholar, cat addict, tattoo lover

narrativiteit

Vanaf februari 2016 kun je weer elke maandag bootcamps in narratief onderzoek bij mij volgen. Intensief en leerzaam, interessant voor ambtenaren en professionals in de maatschappelijke dienstverlening, maar ook voor marktonderzoekers en strategen uit de commerciële sector.

Een bootcamp bestaat uit drie delen:

Ik heb voor narratieve sociologie een analyseinstrument ontworpen waarmee onderzoekers patronen in verhalen kunnen ontdekken. Om van individuele naar collectieve verhalen te komen, heb ik een systematiek ontwikkeld met een analyse van narratieven op drie niveaus. De eerste analyse betreft de inhoud van de verhalen (wat) en laat zien wat mensen belangrijk vinden. De tweede analyse is gericht op de entiteiten (personen, organisaties, dingen) die een rol spelen in de verhalen en legt de onderlinge posities en relaties bloot (wie).

Het vertellen van verhalen is voor mensen een heel natuurlijk gegeven. Narratief onderzoek gaat over hoe mensen in en met taal betekenis geven aan zichzelf en de wereld om hen heen.

Een tijdje terug gaf ik een workshop over narratief onderzoek aan de afdeling Kwalitatief Onderzoek van een groot en gerenommeerd marktonderzoeksbureau.*) Na een inleiding over waar je narratief onderzoek voor kunt inzetten en wat je dan met de resultaten kunt doen, ging ik over op de techniek van de narratieve analyse. Ik heb een systematiek ontwikkeld waarmee je vanuit verschillende invalshoeken verhalen kunt analyseren, namelijk op thema’s (wat), perspectieven en posities (wie) en overtuigingskracht (hoe); zo kun je mooie patronen op het spoor komen.

Many have grown accustomed to the idea that academe is the sole source of significant scholarship. When it comes to knowledge about the social, society is still largely unheard. [campus]OrléoN is a campus of independent researchers who want to change this monopoly. ‘The public’ is not silent nor ignorant. Therefore, the divide between public and private sociology can be challenged, with consequences for public decision making and democratic arrangements in knowledge creation. The public has research capacities that this campus wants to bring out.

Het Koningslied viel wisselende reacties te beurt. De opdrachtgever, het Nationaal Comité Inhuldiging, stond vierkant achter dit product van de Nederlandse samenleving, dat als een verzameling regels uit tal van inzendingen geselecteerd en achter elkaar gezet was door vier schrijvers, van muziek was voorzien door een componist en ten uitvoer werd gebracht door 33 artiesten. En die steun was hard nodig ook, want na de eerste uitvoering brak zo’n storm van kritiek los, dat de componist het lied terugtrok en het NCI zich genoodzaakt zag in te grijpen en het weer ont-terugtrok.

Ik kwam een eigenaardig berichtje tegen in de digitale editie van De Standaard.biz, getiteld “Audi ontzegt concurrenten gebruik van letter Q.” Audi had Qoros voor de rechter in Hamburg gedaagd en die heeft Qoros verboden de Q te gebruiken in merknamen. Ik citeer: “‘De letter Q is een wettelijk beschermd element van ons gamma’, stelde een woordvoerder van Audi. ‘Het topgamma terreinwagens begint telkens met de letter Q.

Ineens begreep ik de opluchting die een diagnose kan geven: het verklaart iets en je weet beter waar je aan toe bent. In mijn geval is het de hazelaar, die volgens de Keltische boomhoroscoop mijn levenswandel tekent. Ik kwam er toevallig achter op de Floriade, waar ik met m’n lief en schoonmoeder was. Een grote cirkel met verschillende bomen, daarbinnen twee cirkels met gladde stenen; op de binnenste stonden geboortedata, op de buitenste een kenmerk. En ja hoor, daar lag hij, 26 maart, te wijzen naar “een wellustig pionier” en in de verte een hazelaar.

“we did experiment 2 because we didn’t know what the fuck to make of experiment 1 #overlyhonestmethods”. Met deze tweet van 7 januari ontketende dr_leigh een trending toppic in de wetenschappelijke wereld. Duizenden wetenschappers biechten sindsdien hun kleine foutjes aan Twitter op.

Toen mijn destijds nieuwe vlam, inmiddels teerbeminde, in 2000 voor het eerst voet zette in mijn kantoor – nog op de universiteit – vielen hem twee dingen onmiddellijk op: de asbak zo groot als een wieldop en de foto op mijn bureau. Daarop stond, in koeienbont (nep) omlijst, mijn boekenkast vereeuwigd. Ik ben verslaafd, nog steeds, aan Javaanse Jongens en aan boeken (sowieso aan papier, zo merkte ik laatst toen omstandigheden me dwongen mijn kantoor – inmiddels aan huis – op te ruimen).

We construct in this editorial a dynamic, multi-voiced narrative of the field of narrative inquiry based on the contributions by the authors. Diversity notwithstanding, we also presuppose a common theme to connect the contributions: Narrative on the move. This theme directs our attention to the question if narrative inquiry is moving and if so, in what direction? We notice three types of movements, in theory, in time, and regarding quality criteria of ‘real-life’ narratives.

There is a growing interest in narrative for policy making in community development. The implicit assumption in most projects is that just making stories available will increase recognition in readers and by some automatic process it will enhance understanding and therewith a community feeling. In this essay I want to explore this assumption, as it makes the value of narrative self-evident, but may leave its full potential for community development untouched. To find answers, I look for a starting point in what we all share: our biology.

Pagina's