Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Floor onderzoekt

In dit bescheiden overzicht staan algemene bronnen over posthumanisme en bronnen over posthumanisme in het onderwijs. Ik vul ze aan met meest recent toegevoegde bronnen bovenaan.

 

ZOJUIST TOEGEVOEGD

Wij zijn primaten

Hartger Wassink ging met Marlies Honingh en mij in gesprek over ons onderzoek* Aard en doorwerking van sturingsrelaties: de sleutel tot toekomstgericht onderwijs? Centraal stond de frictie tussen eenvoudige gedachten over sturing (namelijk dat sturen eenvoudig is) en de complexiteit van de sociale praktijk waarin gepoogd wordt te sturen vanuit die eenvoudige gedachten, terwijl iedereen weet dat dit zo eenvoudig niet is.

Jelle Ris zocht mij in deze NIVOZ-podcast op, omdat hij mijn publicaties over het posthumanisme ‘mind blowing’ vond: ‘Omdat er een hele andere blik wordt gegeven op onderwijskundig onderzoek, op pedagogische ideeën. En ook omdat Floor het werk van Gert Biesta, iemand die wij bij NIVOZ een warm hart toedragen, van betekenisvolle kritiek voorziet. Dat prikkelt.’

Nieuwsgierig geworden? Beluister de podcast hier.

Per 1 maart 2023 ga ik 1,5 jaar als postdoc aan de slag bij de Radboud Universiteit, leerstoel Bestuurskunde van de Faculteit der Managementwetenschappen. Mijn thema is academic citizenship en spitst zich toe op de vraag: hoe ontwikkelt burgerschap zich als praktijk op Nederlandse universiteiten? In deze blog schets ik de eerste contouren.

 

Inleiding

De vraag naar de interne sturing en besturing van onderwijsorganisaties dringt zich op tegen de achtergrond van de huidige onderwijswetgeving, bestuurlijke context en de positie van onderwijs en hun bestuurders. Hierin liggen immers veronderstellingen over de werking van sturing besloten waarvan het de vraag is of en op welke wijze ze bewaarheid worden. In feite stellen we daarmee de vraag naar hoe druk vanuit de institutionele omgeving doorwerkt in interne sturing, sturingsrelaties en uiteindelijk in de ontwikkeling van het onderwijs.

Toen hem gevraagd werd wat we zouden kunnen doen om klimaatverandering tegen te gaan, zei Tom Burke, milieuadviseur, -onderzoeker en -activist: “Don’t be under 40.” Dat was in 2008. We zijn twaalf jaar verder, de contouren van de omvang van de klimaatcrisis worden langzaam duidelijker doordat dagelijks de concrete effecten merkbaar zijn. Dat het niet zo goed gaat, is een understatement.

Stel dat we in een best wel complexe tijd leven en dat onderwijs een best wel complex maatschappelijk veld is, waardoor de onderzoekende houding van schoolleiders des te belangrijker wordt. En stel dat je die wil ondersteunen in een samenwerking aan een praktijkgericht onderzoek, waarin cocreatie van inzichten over 21ste-eeuws schoolleiderschap centraal staat. Dan kom je terecht in allerlei toestanden en daar hebben wij tien lessen uit getrokken.

 

We witness a rise of participative research in a broad range of academic disciplines. Moreover, the link between citizens’ participation in research and their participation in consequent policy making is being made. In the well-known ladder of participation in policy making, Arnstein (1969) distinguishes between manipulation, therapy (both forms of non-participation), informing, consultation, placation (three forms of tokenism), and partnership, delegated power and citizen control (three forms of citizen power).

Het vertellen van verhalen is voor mensen een heel natuurlijk gegeven. Narratief onderzoek gaat over hoe mensen in en met taal betekenis geven aan zichzelf en de wereld om hen heen.

Op 11 september ga ik een reflectie geven op een aantal projecten van Welbions die passen binnen de thema’s “eigen kracht” en “binnen = buiten”. Lees hieronder mijn eerste gedachten over deze onderwerpen bij wijze van introductie van mijn werk aan de deelnemers. Een soort preflectie dus :-)

---

Last week I attended the “Changing Society” conference in Leeds, organized by the British Sociological Association. There have been conferences that I left with hazy or more pronounced feelings of depression, but this wasn’t one of them. This one had an atmosphere of vague soul searching with some outbursts in passionate and powerful argumentations about what sociology was once good for and can be again: activism for a better society. People who know me, know that this makes my heart beat faster.

De narratieve methode biedt de mogelijkheid om bewonersparticipatie op een nieuwe manier vorm te geven. Verhalen als bouwstenen is door woningcorporatie WonenBreburg opgezet als kans om constructief in gesprek te gaan met bewoners en samen met hen en anderen te bouwen aan woonkwaliteit. Met Verhalen als bouwstenen wilde WonenBreburg, in aansluiting bij de plannen voor wijkontwikkeling waarin de corporatie samenwerkt met de gemeente en collega-corporatie Singelveste Alleewonen, twee concrete doelen bereiken.

Vroeger was het volkomen normaal dat wetenschappelijke genootschappen – denk aan de Royal Society – buiten de context van de universiteit werden opgericht, gewoon door burgers met een grote dosis aan nieuwsgierigheid en het ondernemerschap om die te bevredigen. En voor wie die genootschappen niet toegankelijk waren – met name vrouwen – waren er boeken en salons. Daar is met de opkomst van de massa-universiteit uit de jaren ’60 verandering ingekomen: voor onderzoek en kennis kijken veel mensen automatisch naar de universiteit.

Tussen 2000 en 2002 deed ik als post-doc onderzoek naar actief burgerschap in het kader van het EU fifth framework project Education and Training for Governance and Active Citizenship in Europe (ETGACE). Voor die tijd had ik nooit zo nagedacht over burgerschap en bestuur, daarna liet het me als thema niet meer los. Hoe verloopt besluitvorming in onze samenleving eigenlijk? Wie is op grond van welke criteria bevoegd om te beslissen over anderen?

We construct in this editorial a dynamic, multi-voiced narrative of the field of narrative inquiry based on the contributions by the authors. Diversity notwithstanding, we also presuppose a common theme to connect the contributions: Narrative on the move. This theme directs our attention to the question if narrative inquiry is moving and if so, in what direction? We notice three types of movements, in theory, in time, and regarding quality criteria of ‘real-life’ narratives.

Pagina's