Independent scholar, cat addict, tattoo lover

narrativiteit

Since decades, outsiders criticize The Ivory Tower for its seclusion. Today, insiders proclaim a crisis within the tower itself. Staff publicly criticize conditions for research and teaching. Here I reflect as on my experiences as an action researcher within academia and address the question of espoused theories and theories-in-use in academic practice. My starting point is the case of an academic business school that was renowned for successful educational innovations. I wondered its success could be explained by the organizational theories of its staff.

Hallo. Ja, u daar. Degene die over de schouder van de geadresseerde van deze nieuwsbrief mee leest. Ik weet dat u er bent. Dat heeft diegene me namelijk verteld. Ik richt me nooit rechtstreeks tot u, want ik ken alleen de geadresseerde. Maar bij deze: welkom in de CO Times lezerskring! Goed om te horen dat deze nieuwsbrief ook buiten mijn eigen adressenlijst aftrek vindt. Ik doe daar in elk geval steeds weer mijn best voor. Roland Barthes was een denker en schrijver die graag afzag van zijn eigen verantwoordelijkheid voor teksten. Hij verklaarde simpelweg de schrijver dood.

Microstructures are networks that aim to solve persistent social problems in rural or urban areas. These are transdisciplinary networks of inhabitants, entrepreneurs, professionals, and academics who bind their forces to realize an ambition they share in the area concerned. They require small investments in governance which we expect to result in social entrepreneurship and self organisation.

How to explain an academic community that theorises about knowledge intensive organisations whilst creating practical knowledge about living in this community that negates these theories? I constructed a learning history of an academic business school and found some answers. Confronting the collective narrative of the organisation about itself with analyses and recommendations written for others, I found little correspondence between the two. To find out why, I deconstructed the organisational narrative and searched for dominant metaphors that guided everyday practice.

The learning history is designed to describe the coming about of best practices, with their reproduction in mind. In this paper, I discuss the implications of this instrument and present a modified version. I use a so-called discursive learning history to zoom in on the interaction between a convergent, official, organisational narrative on the one hand, and people acting according to their own stories on the other. Narrative structures help to create an inner logic that help people to make sense of their organisation.

Dit artikel gaat in op de mogelijkheden van narratief onderzoek in het opsporen van vraagpatronen van gezinnen, kinderen, wijkbewoners met betrekking tot de kwaliteit van het opgroeiklimaat in hun wijk. Een vraagpatroon is een set van samenhangende vragen en behoeften die burgers uiten naar aanleiding van een levensgebeurtenis, een concrete ervaring of binnen de actuele context waar zij in leven. Voor deze vorm van onderzoek is een vraaganalyse-instrument ontwikkeld om deze vraagpatronen te identificeren. Dit instrument heeft een dubbel perspectief.

In city branding, it is common to start with the question: who do we want to have in our city? In my paper I will present some of the narrative strategies Amsterdam uses to both include and exclude and to legitimise these actions. The question I will address is: what are the narrative mechanisms in the Amsterdam city branding and its slogan I amsterdam?

Leefstijlen en vragen van bewoners veranderen steeds. Inspelen op hun vraag, is inspelen op hun logica, creativiteit en emoties. Vraagverkenning met bewoners is voor professionals in wonen, welzijn en zorg voorwaarde voor vraaggestuurde dienstverlening. Maar waar blijven al die vragen, wat zeggen die vragen ons? Vooralsnog verdwijnen de meeste vragen in de black box van de organisatie. Adequaat inspelen op vragen van bewoners vraagt dan ook om een innovatieve aanpak op systeem- en gedragsniveau.

Een leergeschiedenis kijkt naar het verleden, Appreciative Inquiry kijkt naar de toekomst. Een combinatie van beide instrumenten lijkt een ideale manier om tot een mooi, rond verhaal van een organisatie te komen. We zijn gewend aan mooie, ronde verhalen met een samenhangende lijn in de gebeurtenissen. Maar eenvoudig is het niet. Hoe groter het aantal mensen met wie we te maken hebben, hoe meer verhaallijnen zich aandienen en hoe complexer de verzameling verhalen wordt. In organisaties bestaat een voortdurend streven daar één heldere lijn in aan te brengen.

Waarom hij hier is, vraag ik mijn medecursist. Hij grinnekt. Vorig jaar was hij bij een keynote van Dave Snowden. Dave kwam binnen, bekeek het programma, gebruikte het vervolgens als indeling van zijn toespraak: “Spiral Dynamics ... and why it’s useless. NLP … and why it’s rubbish.” Ik moet lachen. “So I thought”, vervolgt hij, “now that’s a guy I want to learn more from.” Welkom op de accreditatiecursus van Cognitive Edge.

One of the major challenges in negotiating cross-culturally is to establish open and constructive discourse and develop relationships based on mutual trust and commitment that value but transcend social and cultural differences. To optimize this process, the negotiating parties in the merger must collaborate and establish an open relationship in which mutual understanding, trust, and learning prevail.

Niet iedereen kan als een Diogenes publiekelijk onze ingesleten logica’s ter discussie stellen. Vaak wordt zo vergeten dat logica’s (als x dan y) sociale afspraken zijn, die kunnen worden geschonden. Dat geldt ook voor taalsystemen, sets van woorden en wendingen die bij specifieke gelegenheden vanzelfsprekend zijn en bij andere juist niet. Meestal volgen taalsystemen de grenzen van de groep. Zoals die van organisatieadviseurs, met hun vele paradoxen. Die ze niet alleen te pas en te onpas gebruiken, maar ook over zichzelf afroepen.

Hoe kunnen mensen die voor hun vak met ruimtelijke inrichting en vormgeving bezig zijn met gebruikers van ruimte verstandige gesprekken voeren over ruimtelijke beleving? Met die vraag heb ik honderd dagboekfragmenten geanalyseerd op de manier waarop ontroering, beklemming, tegenstrijdigheid en begrenzing worden geconstrueerd, met verrassende uitkomsten.

Basten (2005) Gekrulde ruimte. In 't Veld, Mertens, Van Vliet, Basten en 24 dagboekschrijvers. Gekrulde ruimte. Gesprekken over beleving in ruimtelijke inrichting. Utrecht: Uitgeverij Lemma bv.

Op dinsdag 21 juni 2005 google ik om 0:14 uur ‘verandermanagement’ en word ik geconfronteerd met circa 74.100 sites die Google in 1,14 seconden heeft gevonden. Wat betekent dit? Zijn dat veel sites of valt dat mee? Is het een populair thema of een stiefthema? En, veel pragmatischer: moet ik nu al die sites doornemen om erachter te komen wat verandermanagement is? Mijn woordenboek biedt immers ook al geen soelaas: het woord ontbreekt in de online editie  en is dus van te recente datum om als goed Nederlands erkend te worden. Daar zijn 74.100 sites het mee oneens.

Ter ondersteuning van deze kleine monografie van de nieuwsgierigheid, leg ik de volgende foto aan u voor.  U ziet de bibliotheek van het Londense Holland House, zoals die op een ochtend in 1940, na een tien uur durend Duits bombardement, werd aangetroffen . Aan de hand van de voorstelling en de compositie wil ik  een aantal zaken die met nieuwsgierigheid te maken hebben de revue laren passeren.

Er zijn altijd wel van die bezigheden waar je even geen zin in hebt. Van die klussen tussendoor, terwijl je net lekker met iets anders bezig bent. Of van die verplichtingen waar je sowieso onderuit probeert te komen omdat je er nu eenmaal een hekel aan hebt. Mijn moeder zei dan altijd: ‘Dan máák je maar zin!’ Ik vond dat een vreemde suggestie: zin maken. Hoe kon ik mezelf dwingen iets vrijwillig en met plezier te doen? Me forceren iets nutteloos belangrijk te vinden? Iets vergelijkbaars is aan de hand met het begrippenpaar ‘leren samenwerken’.

Pagina's