
Afgelopen vrijdag was ik weer eens bij mijn oude alma mater, tegenwoordig de Radboud Universiteit. Er was een afscheidscongres van Piet Verschuren met als thema praktijkgerichte wetenschap. Interessant was de bijdrage van Hans Radder, die inging op wetenschap als praktijk. Hij verwees naar de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de VSNU. Kort gezegd gaat het om de principes zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. Vreemd genoeg gaat deze code over de individuele wetenschapsbeoefenaar en niet over het universitair bestuur. De universiteit draagt enkel de verantwoordelijkheid voor de academische vrijheid. Hoe dat wel eens mis kan gaan, is onderwerp van René Boomkens’ boek Top kitsch en slow science (Van Stockum, 2008). Ook opmerkelijk: Radder ging volledig voorbij aan de sociaal-culturele aspecten van de wetenschapspraktijk. Terwijl ze toch zo zichtbaar waren op dit congres: zes grijze mannen op een podium. Niet dat ik iets tegen grijze mannen heb, maar als intelligentie normaal verdeeld is in de samenleving, dan moeten er andere variabelen in het spel zijn die de niet-representativiteit van deze steekproef van experts verklaren. Daar zijn verschillende studies naar verricht, onder andere door Latour en Feyerabend. En daar hebben ook veel onderzoekers persoonlijk ervaring mee. Ze verlaten vaak de universiteit om andere dan slimheidsargumenten. En toch blijft de aantrekkingskracht van onderzoek niet zelden voelbaar. Als mensen zeggen dat ze heimwee hebben naar de universiteit, dan willen ze – althans, zo vermoed ik – niet per se terug naar het object van de kritiek van Boomkens, maar liever weer eens het betere denkwerk verrichten, weer eens ergens kritisch naar kunnen kijken, zich weer eens gedragen volgens de code van de wetenschapsbeoefenaar. Dat gaat niet altijd in de realiteit van het werk. Maar daar is het heimwee er niet minder om. Mijn analyse dat het onderzoekend vermogen van de samenleving vele malen groter is dan op de universiteiten manifest wordt, was bijna een jaar geleden voor mij aanleiding om het initiatief te nemen tot [campus]OrléoN. Er is in de tussentijd veel gebeurd. Er was veel belangstelling voor het lenteuitje, waar Roel in ‘t Veld de behoefte schetste aan een multidisciplinaire en praktijkgerichte wetenschap en waar René ten Bos de ernst waarmee wetenschappers zich vaak omhullen relativeerde. Er hebben zich ook al enkele tientallen leden gemeld, wat mij zeer verheugt. En nu is er dan een heuse nieuwsbrief, de CO Times. CO, omdat dat natuurlijk verwijst naar [campus]OrléoN. Maar ook omdat dit het tijdperk van co is. Co-creatie van kennis, bijvoorbeeld. En da’s precies wat de campus voorstaat.
Dit is het redactioneel van de CO Times van september 2009. Download de hele CO Times hier.