Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Mijn sabbatical zit erop, ik ben weer aan het werk. Het was een fijn jaar, waarin de rijdende trein van [campus]OrléoN een paar wissels heeft genomen en er veel nieuws op de rails is gezet. In de loop van het jaar hierover meer. Onveranderd is mijn nieuwsgierigheid naar het verschijnsel ‘universiteit’. Gewoon, omdat de universiteit ook deel uitmaakt van de onderzoekende samenleving. Voor wie er oor naar heeft: er rommelt wat. Dat is al een tijdje zo. Zelf ken ik het van toen ik er werkte, tussen 1994 en 2002. Mijn proefschrift (uit 2000) over een academische opleiding blijkt plots een premature bijdrage aan een nu opkomend, nieuw vakgebied: Critical University Studies (CUS). De naamgever is ene Jeffrey Williams, die het artikel Deconstructing Academe. The birth of critical university studies schreef.  Deconstructie is een methode om machtsverhoudingen ter discussie te stellen. In macht is een partij dominant en de ander onderworpen. Wie wat is laat je zien door de rollen om te draaien. Roept dit bevreemding op? Dan weet je dat we iets normaal vinden wat niet natuurlijk hoeft te zijn (dat vaders voor hun kroost zorgen spreekt niet vanzelf, want we hebben het over ‘papa-dag’). Hoe zal CUS zich ontwikkelen? In de meeste publicaties over academisch onbehagen kom ik kritiek op universitair beleid tegen. Deconstructie moet dit beleid blijkbaar ontmaskeren als middel om macht op de verkeerde plek te zetten, bij managers en niet bij wetenschappers. Daar is wat voor te zeggen. Deconstructie werkt echter niet zo goed in deze context. Er lijkt, alle kritische analyses ten spijt, geen verandering op til, althans niet binnenkort. Waarom helpt deconstructie niet? Dat roept de vraag op of iemand er überhaupt al eens baat bij heeft gehad. Die vraag kan ik niet beantwoorden, maar stel van wel: waarom werkt het nu niet? Ik heb twee denkbare verklaringen. De eerste is dat deconstructie, immers gericht op een omkering van macht, zou leiden tot een retour naar de professorenuniversiteit. Die omkering leidt niet tot nieuwe, maar oude macht. Daar is deconstructie niet voor bedoeld en bovendien wekt dit de schijn van partijdigheid. De tweede is een beperking van deconstructie zelf, dat immers uitgaat van eenvoudige rollen. Pas je het op een grote context als ‘de universiteit’ toe, dan verlies je sociale complexiteit uit het oog en eindig je met sweeping statements als ‘de wetenschapper is slachtoffer van het systeem.’ Maar de geringe solidariteit tussen academische generaties of tussen haves en have nots ontkent juist ‘de wetenschapper’. Interessanter is daarom een deconstructie van CUS, want een nieuw vakgebied geeft ook nieuwe mogelijkheden voor macht. Wie verovert deze markt? Dat zou inzicht geven in de academische machtshuishouding, de marktwerking binnen wetenschap, nog even los van zoiets abstracts als ‘beleid’.

--

Dit is eerder verschenen als het redactioneel van de CO Times van januari 2014. Download de hele CO Times hier.

--

Afbeelding en quote zijn van Eric Hoffer

Categorie: