Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Ik heb van mijn achttiende tot mijn tweeëndertigste in de universitaire wereld rondgelopen, eerst als student en daarna als niet-wetenschappelijk medewerker, buitenpromovendus en post-doc onderzoeker. Tijdens deze wandel deed ik Franse taal- en Letterkunde, Sociale Wetenschappen, Informatica, Bedrijfswetenschappen en Sociale Pedagogiek aan. Ik heb me regelmatig verbaasd over wat ik hoorde en zag, en leerde dat een universiteit niet alleen een instituut is dat zich met wetenschap bezighoudt, maar ook – misschien wel meer – een sociaal-culturele gemeenschap is met een zware politieke component. Mijn proefschrift naar de Nijmegen Business School is een eerste exercitie geweest in wat ik wetenschapsetnografie noem: de studie naar die gemeenschap. De conclusies uit mijn wetenschapsetnografische onderzoek verbind ik aan de thema’s leren onderzoeken en researching publics.

Mijn proefschrift, Metaforen en verhalen over organisatiewetenschap en onderwijsinnovatie. Een leergeschiedenis1 gaat in op verschillen en overeenkomsten tussen wat bedrijfswetenschappers adviseren aan anderen (in hun publicaties en visiedocumenten) en de manier waarop ze zich over hun eigen organisatie uitlaten. In dat onderzoek heb ik een systematiek ontwikkeld waarmee ik teksten (interviews, documenten) preciezer kan analyseren op wat er staat door ook te analyseren hoe het gezegd of geschreven is. Dat de adviezen van bedrijfswetenschappers aan anderen verschilden van wat ze over hun eigen onderwijsorganisatie zeiden, leek als constatering immers zo oppervlakkig. Waarom was dat dan zo? Om die vraag te beantwoorden heb ik mijn sociaalwetenschappelijke analyse verrijkt met een letterkundige analyse. De vergelijking tussen beide leverde interessante inzichten op over paradoxen en dubbele boodschappen. Door de diepte van de taal in te duiken, vond ik patronen die de praktijk van zeggen en schrijven weer betekenisvol en logisch maakten. Ik gebruik deze methode nog steeds. Inmiddels noem ik dit ‘narratieve sociologie’, waarmee ik een expliciete relatie leg tussen mijn studie Franse Taal- en Letterkunde en mijn vrij doctoraal Sociale Wetenschappen. Over dit promotieonderzoek doe ik verslag in The Role of Metaphors in (Re)Producing Organizational Culture,2 Het betoog versus het epos. Contradicties bij organisatieverandering en onderwijsvernieuwing,3 Metaphor in Action in an Academic Battlefield4 en Narrating around.5 In Through the looking glass. A narrative of non change6 kijk ik weer eens terug op mijn promotieonderzoek en reflecteer ik op mogelijke oorzaken van het uitblijven van een verandering op mijn actieonderzoek. Naast mijn eigen veranderkundige kwaliteiten en de methode van de leergeschiedenis, opper ik als verklaring ook kenmerken van de academische cultuur en het mechanisme van de zondebok, dat in werking treedt tegen degene die daar onthullingen over doet.

In- en uitsluiting in de wetenschap is een terugkerend thema in mijn wetenschapsetnografisch werk: wat moet je doen en laten om erbij te horen, welke kenmerken in het instituut ‘universiteit’ dragen hieraan bij en wat voor een instituut ontstaat daar dan uit? De meeste van mijn observaties verwerk ik in mijn blogs, zoals Critical University Studies, Welke transitie in wetenschap?, Rebellie van het pluche, Opstand der academici en Bodies of knowledge.

Een ander belangrijk thema is de rol van de universiteit als instituut waarmee we als samenleving onze kennisproductie organiseren; zijn er ook andere kennisproducenten en hoe verhouden die zich onderling? Mijn voorlopige antwoord is dat we in een hybride context zitten, waarin ‘weten’ niet keurig verloopt langs een (overigens fictieve) grens tussen universiteit en samenleving, maar het ‘onderzoekend vermogen’ van een samenleving in potentie overal aanwezig is en gemobiliseerd kan worden. Ook hierover heb ik diverse blogs geschreven, zoals Het publiek als nieuwe bron van invloed, Organiseer onderzoek midden in de samenleving en Als onderzoeker heb je een belangrijke rol. Deze overlappen met mijn onderzoeksthema Researching Publics.

Voor het mobiliseren van het onderzoekend vermogen van onze samenleving heb ik het initiatief genomen tot [campus]OrléoN, een netwerk van en voor de onderzoekende mens dat zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld tot onderzoekersuniversiteit i.o. Vanuit dit netwerk doe ik mee aan verschillende zwermonderzoeken, zoals Te slim voor de arbeidsmarkt, waarvoor ik de hoofdstukken Wetenschap meer dan topsport, Meer weten en anders weten en ‘Lijden aan wetenschap’ heb geschreven.

--

1. 2000, Venlo: Repro Press.

2. In 2001 verschenen in Advances in Developing Human Resources. Metaphor in Human Resource Development, 3, 3, pp. 344-354.

3. In 2001 verschenen in Tijdschrift voor hoger onderwijs, 2, pp. 99-119; geschreven samen met Herman van den Bosch.

4. In 2011 verschenen in Systems Research and Behavioral Science, Special Issue Article, 28, pp. 150-159.

5. In 2011 verschenen in Journal of Management Development, 30, 3, pp. 260-269.

6. In 2012 verschenen in Educational Action Research, Vol 20 No. 1, pp. 95-111.

 

Categorie: