Independent scholar, cat addict, tattoo lover

“Dus ik ga over straat, minding my own business, checking out this and that, loop ik voorbij een sportschool waar net iemand naar buiten komt met een: ‘Heeeej meissie, kijk niet zo chagrijnig!’ Dus ik denk gast, en zo zie ik er ook uit. “Je bent mooier als je lacht, weet je”, gaat’ie verder, dus ik zeg ‘Uh-huh’, want dat weet ik, en loop door. Honderd meter later: ‘Ben je verdwaald of zo?’ Zelfde gast, nu op scooterd. ‘Nee, ik moet hier aan de Amstel zijn.’ Bezorgde blik, of zo eentje die mijn moeder bezorgd had kunnen maken, ‘Spring maar achterop.’ Dus ik ga zitten en omdat dit mijn eerste keer achterop is, legt hij met een ‘Hier zo’ uit waar ik mijn voeten moet laten, terwijl hij op zijn schouders tapt. ‘Kom je uit Maastricht?’ gaat hij verder, dus ik zeg: ‘Gast, nee, ik kom uit de hashtag participatiesamenleving.’ Hij dacht al zoiets aan mijn accent te horen, zegt’ie terwijl we langs de Amstel zoeven en ik bij drempels een heel apart gevoel van binnen krijg.

---

Dus ik zit in de trein terug naar de hashtag participatiesamenleving als de mevrouw naast mij een gesprek begint met haar begeleider (ik denk althans dat die andere mevrouw niet haar pooier is). Het gaat over witlofsalade en rosé, en ik denk gast, da’s ook toevallig, maar de rest versta ik niet doordat ik met die wijn die groente van tussen mijn tanden probeer weg te spoelen. Ergens halverwege veranderen de twee vrouwen terwijl ik zit te facebooken in één man, die het heel erg benauwd lijkt te hebben. Dus ik denk, u gaat hier toch niet ophouden met participeren of zo, hè? Hij blijft er beroerd uitzien en bij het uitstappen op het perron van de hashtag participatiesamenleving vraag ik: ‘Gast, gaat het wel goed met u?’ Hij legt uit dat zijn longen en hart niet goed werken, maar dat wat er echt inhakte was dat hij zijn vader twee maanden geleden heeft moeten begraven. Dus ik zeg: ‘Gast’, en pak hem bij zijn elleboog, ‘is er dan iemand thuis nu die u opvangt?’ Hij zegt van niet, maar dat het wel weer gaat, en dat hij 85 is maar nog steeds het liefst zelfstandig woont, en dat zijn broer cardioloog is en hij die altijd kan bellen. Dus wacht ik tot hij de goeie bus heeft gevonden en ga naar huis, want te veel is ook maar zo zo van het goede.”

 

Categorie: