Floor Basten

Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Metafysica

Recent is een aantal boeken verschenen over filosofen die zich afzetten tegen of juist inzetten voor metafysica. Toen ik nog studeerde (tussen 1988 en 1994, even voor het beeld) was metafysica al geruime tijd taboe verklaard. Over taboes wordt niet gesproken, dus voor de lezer die het begrip niet kent (je bent niet alleen!): metafysica is de tak van filosofie die zich bezighoudt met de aard van de werkelijkheid.

Tja, probeer daar maar eens om te komen, ‘de werkelijkheid’. We zijn inmiddels allemaal wel zo’n beetje gewend geraakt aan het relativeren van de waarheid. Je zou dus kunnen zeggen dat als elke waarheid een eigen werkelijkheid als referent heeft, met het verdwijnen van ‘de waarheid’ ook ‘de werkelijkheid’ verdwenen is. Ieder een eigen werkelijkheid en waarheid daarover, niets wat ons bindt. Als dat zo is, wat blijft er dan eigenlijk voor wetenschappers nog over om te onderzoeken, voorlopige conclusies aan te verbinden, voor te leggen in debat? En los van deze praktische vraag: welk ons-ieder overstijgend moreel kader zou er nog kunnen zijn om los van particuliere voorkeuren en routines iets te zeggen over goed en kwaad?

Twee recente boeken over de strijd om de metafysica wil ik kort eruit lichten. Christoph Schuringa bespreekt in A social history of analytic philosophy (2025, Verso books) precies wat de titel suggereert: de sociale geschiedenis van analytische filosofie. Een rebelse titel, want analytisch filosofen stellen dat zij en hun filosofie ahistorisch zijn. Hun claim is dat zij door hun manier van redeneren, namelijk vanuit de constructie van taalkundige en mathematische logica, waardenvrije waarheidsuitspraken doen. Met andere woorden: feiten zijn te onderscheiden van waarden, je kunt ze zelf produceren met een ondubbelzinnig taalsysteem en abstracte argumentaties. Moraliteit wordt dan maar een sentimentele bedoeling die de blik op de waarheid vertroebelt en dus vermeden moet worden. Als jouw redenering sluitend is, dan heb jij gewoon gelijk met je uitspraken, ook als die bijvoorbeeld de holocaust ontketenen of ontkennen. Waarheid en werkelijkheid zijn gescheiden, eigenlijk doet die laatste er niet meer toe.

Analytische filosofie is op dit moment de dominante filosofie in de Angelsaksische wereld, al ontkent ze dit door haar denkwijze als ‘neutrale basis’ voor te stellen. Het is volgens haar beoefenaars geen stroming tussen andere stromingen, maar de bron daarvan. Schuringa heeft het daarom over de hegemonie van analytische filosofie. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat analytisch filosofen redeneren vanuit a view from nowhere, los van de levende werkelijkheid: ze zetten niet de wereld tussen haakjes, maar zichzelf, en doen alsof dat niet zo is. Schuringa laat in zijn boek echter zien dat ook zij kinderen van hun tijd zijn, met voorouders in de empirische en liberale Angelsaksische filosofie uit de zeventiende en achttiende eeuw.

De oorsprong van analytische filosofie stamt dus van voor WO II, maar de aanloop daarheen, de jaren dertig van de vorige eeuw, is waar Clare Mac Cumhaill en Rachel Wiseman hun boek Metaphysical animals. How four women brought philosophy back to life (2023, Penguin) laten beginnen. De vier vrouwen uit de titel zijn Elisabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley en Iris Murdoch. Zij gingen aan de vooravond van WO II in Oxford studeren, net toen analytische filosofie de metafysica dood verklaarde. Hun studietijd en latere academische werk is dus geworteld in het tastbare tumult van oorlogstijd. Het amorele universum van de analytische filosofie stak daar schril bij af: dit concrete leven ging wel degelijk over morele keuzes! Toen de verschrikkingen van de concentratiekampen bekend werden, wilde Philippa Foot geen genoegen nemen met de mogelijkheid dat nazi’s gelijk hadden in hun eigen denksysteem; ze wilde hen kunnen zeggen dat ze fout waren met hun holocaust. Elisabeth Anscombe verzette zich tegen het eredoctoraat van Harry Truman, want hoezo lauwer je iemand die met zijn handtekening de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in meest directe zin mogelijk maakte? Mary Midgley weigerde nog langer de mens als uitzondering in het dierenrijk te accepteren, waarmee ze de veronderstelde lichaamsloosheid van filosofie en wetenschap bestreed en zich verzette tegen de idee dat bewustzijn slechts een illusie is. Iris Murdoch plaatste het menselijke subject terug in de sociale – en warme! – verwevenheid waar analytische filosofie haar uit geïsoleerd had. Tezamen brachten ze, zoals de ondertitel beschrijft, de filosofie dus weer tot leven.

Dit zijn relevante boeken, omdat ze de risico’s aantonen van het zo maar overboord gooien van metafysica. Het gaat er namelijk niet om dat we definitieve antwoorden over de werkelijkheid vinden, maar de mogelijkheid openhouden dat er een bovenindividuele werkelijkheid is, waarmee en opdat we morele uitspraken kunnen doen die ontleend zijn aan hoe wij mensen als biologische wezens samenleven. Dat is geen ahistorische bedoeling geregeld volgens abstracte wetten, maar de levende werkelijkheid, waarop wij met ons gedrag invloed hebben. Zonder metafysica kun je climate change deniers niet veroordelen, is er geen maatstaf om genocide mee te veroordelen; mag iedereen, kortom, straffeloos alles beweren. En dat is wat we nu dus ook horen en zien. In heel Gallië? Nee, in één klein dorpje tellen waarheid en werkelijkheid nog mee – maar ook daar staan waardevrije feiten voorop en wordt de moraal opvallend vaak aan de politiek overgelaten.

Dat is de dynamiek waar we nu in zitten. Of beter: het dynamietvat waarvan de lont een kleine honderd jaar geleden aangestoken is.

Deze blog is ook verschenen op Expertisecentrum Buitenpromoveren.

Op de foto staat “De echo” van Ernest Wijnants uit 1913, collectie MSK Gent.

Ik ben geen robot :-)
iets doneren = mijn werk waarderen
waarvoor mijn medemenselijke dank

Ja, ik doneer graag!