Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Narratief onderzoek kent een groeiende populariteit. Dat is natuurlijk mooi als het – zoals in mijn geval – je specialisme is, maar het is niet zonder risico’s. Ik bespreek er hier twee.

Het eerste risico is het klok-klepel-syndroom. Regelmatig hoor ik mensen zeggen: “We willen iets met narratief onderzoek, want we moeten aansluiten bij wat de mensen willen.” De hoop is dat narratief onderzoek het wondermiddel is om achter die wil te komen. Dat is het niet. Narratief onderzoek is een middel om uit te vlooien welk verhaal mensen over zichzelf en hun wereld vertellen en om patronen te vinden in de manier waarop ze dat als collectief doen, zodat je (als dienstverlener, als beleidsmaker, ...) kunt aansluiten bij hun logica en iets kunt toevoegen wat voor hen van betekenis is. Dat is omvattender dan ‘willen’ en het kost de nodige tijd om achter die logica te komen. Narratief onderzoek is dan ook meer dan ‘verhalen ophalen’ (een samenvatting die ik wel eens tegenkom). Geen enkel onderzoek stopt met de dataverzameling. Het gaat juist om wat je met die data doet. De systematische analyse en interpretatie van je data moeten leiden tot patronen die een opening tot handelen bieden. Het gaat niet alleen om de verhalen (het product), maar vooral ook om verhalen (de actie). Opdrachtgevers moeten de intentie hebben om zorgvuldig op die patronen te reageren. Als narratief onderzoeker betrek je hen als het ware bij diegenen die ze van dienst willen zijn door het insiders’ perspectief van die laatsten voor hen helder en begrijpelijk te maken. Dat betekent dat opdrachtgevers moeten willen leren; daarom is een goed beeld van de mogelijkheden en beperkingen van narratief onderzoek essentieel.
Het tweede risico dat ik signaleer is een zekere wildgroei in de boeken en handleidingen die verschijnen. Mensen die weinig ervaring hebben met narratief onderzoek zijn wellicht niet zo goed in staat om het kaf van het koren te scheiden, wat het eerste risico weer versterkt.

Inmiddels heb ik ruim vijftien ervaring met narratief onderzoek. Ik begon ermee voor mijn proefschrift, toen ik merkte dat ik met mijn sociaalwetenschappelijke analyse van data wel een eind kwam maar niet ver genoeg naar mijn zin, en er een letterkundige analyse aan toevoegde om tot betere verklaringen te kunnen komen. Die analyse heb ik in de loop van de jaren verder verfijnd op basis van empirisch onderzoek en theorievorming. Om bovenstaande risico’s te helpen voorkomen, heb ik mijn canon samengesteld. Dit bevat 30 boeken en films. Beschouw ze als suggestie om jezelf te scholen of, mocht dit te veel tijd kosten, huur mij dan in; ik heb ze al op hun waarde onderzocht.

Als je op de afbeelding of titel klikt, kun je het boek of de dvd meteen bestellen via bol.com of de auteur.

De titels staan op volgorde van de achternamen van de auteur(s) of regisseur.

The lively science van Michael Agar. Over dit boek heb ik een uitgebreide recensie geschreven, waar de auteur ook op gereageerd heeft. In dit boek wordt op een heldere manier uitgelegd hoe sociale complexiteit werkt en hoe je er patronen in kunt ontdekken. De auteur gaat ook in op het leren van de onderzoeker en hoe deze de opdrachtgever hierin mee kan nemen. Prettig geschreven.

The Dialogic Imagination van Mikhail Bakhtin. Dit is de auteur die geheimzinnig klinkende concepten als chronotoop, heteroglossia en polyfonie heeft geïntroduceerd om de sociale en talige meerlagigheid te kunnen onderzoeken. Narratieven zijn talig-sociale daden, waardoor deze klassieker, die het materiaal van narrativiteit onderzoekt, niet in dit canon kan ontbreken.

Narratology. An introduction to the Theory of Narrative van Mieke Bal. De auteur zet in dit boek de klassieke benadering van narratieve analyse uiteen. Het bevat nogal wat technische termen. Dat maakt het boek enerzijds wat compact voor niet-ingewijde lezers en anderzijds rijk aan mogelijkheden voor een analyseinstrument waarmee je naast inhouden en thema’s (wat) ook posities en relaties (wie) in kaart kunt brengen.

Beginning theory. An introduction to literary and cultural theory van Peter Barry. In dit boek zet de auteur op heldere wijze de belangrijkste tradities in critical theory uiteen. Narratief onderzoek laat vaak zien dat de sociale werkelijkheid meerlagig en ambigu is, maar ook dat macht een rol speelt in het bepalen wie er gelijk heeft. Enig inzicht hierin is handig en daarom heb ik dit boek in het canon opgenomen.

Mythologies van Roland Barthes. De auteur onderzoekt hoe teksten als neutrale weergave van de werkelijkheid kunnen worden gepresenteerd door ‘neutralisering’ als techniek te analyseren. Zijn begrip ‘exnominatie’ is essentieel in het begrijpen hoe macht zichzelf onzichtbaar maakt en daarmee immuniseert voor kritiek. Daarmee introduceert hij binnen narratief onderzoek de aandacht voor ‘de afwezige’ als actief personage.

Storytelling organizations van David Boje. De auteur laat zien hoe uit een poel van ‘ante-narratives’ (kleine, emergente, slordige verhaalflarden met een hoog ‘zou zomaar kunnen’ gehalte) van tijd tot tijd grote, veel ante-narratives uitsluitende  en mooi afgeronde, glimmende narratieven met een ‘zo is het’ karakter ontstaan en wat macht hiermee te maken heeft.

Using Narrative in Research van Christine Bold. Dit boek is een van de vele introducties in narratief onderzoek. Ik had ook andere titels kunnen opnemen, maar deze is redelijk recent (2011) én de auteur betrekt fictie (vanwege de connotatie met ‘niet echt gebeurd’ gebruikt zij de term representational construction) in narratief onderzoek.

Society as Text. Essays on Rhetoric, Reason, and Reality van Richard Harvey Brown. In dit boek breekt de auteur een lans voor een kritische theorie over retoriek (overtuigingskracht), die de schakel kan vormen tussen sociale groepen die elkaars taal/logica niet volgen en zo tot gezamenlijke, publieke actie kunnen komen. Geen gemakkelijk, maar wel een goed boek.

The pursuit of signs van Jonathan Culler. Dit boek gaat over semiotiek (tekenleer) en de verhouding van de analist tot het realisme en het constructivisme. Volgens het realisme is het verhaal een vertelling over een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden (eerst de gebeurtenis, dan het verhaal). Volgens het constructivisme creëert het verhaal de gebeurtenis (eerst dus het verhaal, dan de gebeurtenis). Realisme en constructivisme sluiten elkaar logischerwijs uit, maar de analist moet toch vanuit beide perspectieven te werk gaan om tot een rijke interpretatie te kunnen komen.  

Narrative Analysis. Studying the Development of Individuals in Society onder redactie van Colette Daiute en Cynthia Lightfoot. Dit is een bundel waaraan diverse auteurs (onder wie Theodore Sarbin, Mark Freeman en Michael Bamberg) vanuit diverse disciplines hebben bijgedragen. Hierdoor ontstaat een goed beeld van de disciplinaire rijkdom van narratief onderzoek.

Through the language glass. Why the World looks different in other languages van Guy Deutscher. In dit boek onderneemt de auteur een moedige poging om de ontkrachtte Sapir-Whorf hypohese (omgeving bepaalt taal bepaalt denken) nieuw leven in te blazen. Spannend geschreven als een avonturenroman en origineel in benadering heropent hij daarmee de discussie over de relatie tussen de fysieke omgeving en taal zonder daarmee in de valkuil van het determinisme te vallen.

Ideology. A multidisciplinair approach van Teun van Dijk. Vanuit communicatiewetenschappen, sociologie, sociale psychologie en politicologie smeedt de auteur een kader waarmee in- en uitsluitingsprocessen via identificatie op basis van impliciete en expliciete criteria voor ‘wij’ en ‘zij’ onderzocht kunnen worden.

Using Narrative in Social Research. Qualitative and Quantitative Approaches van Jane Elliott. Narratief onderzoek wordt vaak in een reflex geschaard onder methoden voor kwalitatief onderzoek. Deze auteur geeft diverse voorbeelden van narratief onderzoek met kwantitatieve data, zoals event history models. Daardoor verbreedt zij de scope van mogelijkheden voor narratief onderzoek. Een goed geschreven boek met originele invalshoeken.

Analysing Discourse. Textual analysis for social research van Norman Fairclough. De auteur verbindt op heldere wijze het letterkundige en sociaalwetenschappelijke begrip ‘actie’ en laat daarmee zien hoe taal een daad is, veel meer dan alleen een middel om tot daden te komen.

Towards a ‘natural’ narratology van Monika Fludernik. In dit boek gaat de auteur in op wat narrativiteit is in alledaagse conversaties. Daarmee bevrijdt ze het van het stramien dat er een plot moet zijn als drijvende kracht. In plaats daarvan stelt zij als definitie van ‘narratief’ dat een toehoorder zich kan herkennen in de menselijke ervaring. Daarmee verruimt ze de vindplaats van narratieven.

Stranger than fiction van regisseur Marc Forster. Deze film heb ik gekozen omdat hij laat zien dat de letterkunde (stijlfiguren, genre en plot) een rol speelt ook in het verhaal over ons alledaagse leven. Bovendien wordt zichtbaar dat onverwachte plotwendingen mogelijk zijn en ‘narrativiteit’ dus meer is dan een opeenvolging van gebeurtenissen met een onontkoombaar einde. Leuke, intelligente film.

From words to numbers. Narrative, Data and Social Sciences van Roberto Franzosi. In dit boek wordt de relatie tussen een letterkundige en sociaalwetenschappelijke benadering van narrativiteit uitgewerkt. De auteur laat zien hoe een narratologische codering gekwantificeerd kan worden. Het boek bevat nogal wat technische termen, maar is door deze originele invalshoek wel de moeite waard.

The presentation of self in everyday life van Erving Goffman. In deze klassieker wordt framing geïntroduceerd als manier waarop we ons aan anderen laten zien, onderdeel van het performance aspect van narrativiteit.

Analyzing Narrative Reality van Jaber Gubrium en James Holstein. Dit is een prettig leesbaar boek waarin de auteurs met begrippen als narrative reality en narrative environment ingaan op wat ik zelf ‘internarrativiteit’ noem, de vernetwerkte, door gemeenschappen gedeelde verhalen waar we uit putten als we over ons leven en onze wereld vertellen.

Eternal sunshine of the spotless mind van regisseur Michel Gundry. In deze film staat het geheugen centraal en omdat het geheugen een belangrijke rol speelt in de verhalen die mensen vertellen, zet de film je aan het denken over de waarachtigheid van verhalen. Erg belangrijk voor als je narratief onderzoek doet en bovendien een heel boeiende film met mooi camerawerk.

Crash van regisseur Paul Haggis. Deze film vlecht een aantal verhaallijnen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben samen tot een betekenisvol plot en is daarmee een voorbeeld van hoe wij mensen – hier geholpen door het script – ondanks losstaande gebeurtenissen tot een verklaring willen komen. Er zijn meer voorbeelden van dit genre, maar de spanning die ontstaat door de racistische en seksistische vooroordelen van de personages zorgt er juist in deze film voor dat dit extra voelbaar is. Hoewel we ons misschien niet kunnen identificeren met alle personages en/of onze eigen vooroordelen niet onder ogen willen zien, ontkomen we niet aan het verlangen overal een betekenis in te zien. Spannend en mooi in beeld gebracht.

The Self and Others. Positioning individuals and groups in personal, Political, and cultural contexts onder redactie van Rom Harré en Fathali Moghaddam. In deze bundel staat het begrip ‘positie’ centraal. Posities zijn patronen in hoe een redelijk hechte groep reguleert wie toegang heeft tot zeggenschap of het recht heeft om bepaald gedrag te vertonen. Sommige acties kunnen we allemaal uitvoeren (logische mogelijkheden), andere acties mogen we niet allemaal uitvoeren (sociale mogelijkheden). De bijdragen van de auteurs voegen daarmee (vanzelfsprekende) macht of vermogen tot betekenisvolle daden toe aan narratologische entiteiten in een verhaal.

Routledge Encyclopedia of Narrative Theory onder redactie van David Herman, Manfred Jahn en Marie-Laure Ryan. Gewoon een goed naslagwerk.

Language of the Third Reich (Lingua Tertii Imperii) van Victor Klemperer. Dit boek is de verzameling uitspraken uit het alledaagse leven die de auteur verzamelde ten tijde van het Derde Rijk en waarin hij patronen destilleerde die lieten zien hoe de taal van de Nazi’s samenhing met de cultuur die ze wilden realiseren.

Metaphors we live by van George Lakoff en Mark Johnson. Dit boek was voor mij tijdens mijn promotieonderzoek een eyeopener door de systematische manier waarop de auteurs taal analyseerden en vervolgens onder meeromvattende metaforen clusterden. Het heeft me ook geholpen bij het nadenken over de relatie tussen taal, perceptie en handelen. Een heel toegankelijk boek.

Huiselijke taferelen. De veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw van Heidi de Mare. In diverse recente inleidingen in narratief onderzoek wordt een voorzichtig begin gemaakt met het analyseren van beeldmateriaal voor narratief onderzoek. ‘Voorzichtig’, want het gaat met name om de opmerking dat het beeld interessant is en enkele voorbeelden om dit te illustreren. De auteur van dit werk laat zien hoe je op een systematische manier ‘beeld’ als je materiaal kunt analyseren. Ze toont aan dat in beeldmateriaal patronen zijn te ontdekken die de inbreng van de individuele maker ontstijgen, waardoor een samenhangende, narratieve logica ontstaat in historische tijdvakken. Goed geschreven en mooi vormgegeven boek met, uiteraard, heel veel beeldmateriaal.

Narrative knowing and the human sciences van Donald E. Polkinghorn. De auteur werkt uit dat het vermogen om verhalen te vertellen en te begrijpen een vaardigheid is die (alle) mensen bezitten en al heel vroeg in hun leven ontwikkelen. Door het leggen van verbanden kunnen ze betekenis geven aan hun ervaringen.

Believed-In Imaginings. The narrative construction of reality onder redactie van Joseph de Rivera en Theodore Sarbin (bij bol.com alleen tweedehands verkrijgbaar). De bijdragen in deze bundel gaan over de narratieve waarheid en hoe we die, bijvoorbeeld onder invloed van onze sociale omgeving, construeren waardoor we een gevoel van samenhang en causaliteit krijgen. Deze narratieve waarheid is niet noodzakelijkerwijs voor iedereen hetzelfde noch hoeft er een overeenkomst te zijn met een objectieve werkelijkheid, ook al wordt die wel als ‘echt’ ervaren. Niet alle hoofdstukken zijn even interessant, maar tezamen geven ze een goed idee van het hoe en waarom van narratieve waarheidsvinding of -beleving.

The language war van Robin Tolmach Lakoff. In dit boek laat de auteur aan de hand van (dan) actuele maatschappelijke debatten zien hoe framing met stijlmiddelen werkt en hoe door framing een logica ontstaat die leidt tot impliciete normen (neutralisering) en sociale (zelf)uitsluiting. Vlot geschreven en door de in detail uitgewerkte voorbeelden leer je de werking van taal in eigen maatschappelijke debatten herkennen.

Narrative. A critical linguistic introduction van Michael Toolan. Dit boek (bij bol.com alleen als e-book) bevat nogal wat technische termen uit de letterkunde, maar laat ook zien hoe je die kunt gebruiken om non-fictie te analyseren. Voor wie niet in de letterkunde is geschoold, kan het boek wat lastig te lezen zijn.

Er zijn veel meer bronnen over narratief onderzoek te vinden en mensen die zich met narratief onderzoek bezighouden, vinden misschien tot hun verrassing dat bepaalde titels ontbreken. Daarom een paar woorden over hoe deze selectie tot stand is gekomen. Het eerste criterium is dat ik de bronnen daadwerkelijk bestudeerd moet hebben. Sommige titels staan nog op mijn to read/to see lijst, dus die kan ik nog niet beoordelen (dan heb ik er wellicht wel over gelezen in andere bronnen, maar niet het oorspronkelijke werk bekeken). Het tweede is dat het werk een originele bijdrage levert aan theorievorming of methodologie van narratief onderzoek. Alleen samenvatten wat anderen schreven vind ik daarvoor niet genoeg (sommige auteurs van 'inleiding in' boeken hebben die neiging). Het derde is de voorkeur voor een boek boven een artikel. Boeken zijn gemakkelijker aan te schaffen en in de disciplines waar ik uit put zijn boeken ook (nog?) niet minderwaardig aan artikelen. Overall vind ik de werken in dit canon tezamen de beste theoretische en analytische handvatten geven.[1]

--
[1] Omdat desondanks naar mijn smaak te weinig ingegaan wordt op het hoe van de analyse en de sprong van het individuele naar het gemeenschappelijke, heb ik zelf ook nog een aantal readers geschreven die horen bij de cursus Narratieve Analyse die ik ontwikkeld heb.